Een tijdje geleden alweer, kreeg ik een mailtje van de uitgeverij die Uitgeverij Vrijdag (de uitgever van mijn debuutroman) overnam. Wat leuk!, dacht ik eerst, me afvragend wat ze van me zouden willen. Een kop koffie drinken om kennis te maken, of misschien waren ze benieuwd naar nieuw werk?
Al snel bleek dat het woord “leuk” niet van toepassing was op de inhoud van het bericht.
Kort maar krachtig werd ik geïnformeerd over de stagnatie van de verkoop van mijn roman. En wegens de kelderende verkoopcijfers, gingen ze over op het ruimen van de restvoorraad. Wat er dus eigenlijk stond was: we gaan de niet-verkochte exemplaren van jouw boekenkind in de papierversnipperaar gooien.
Slik.
Als ik wilde, stuurden ze vijf exemplaren mijn kant op. Dat was helemaal geen probleem. Ook kreeg ik de gelegenheid om de rest van de boeken te behoeden voor hun naderende einde door ze op te kopen tegen een kleine korting op de originele verkoopprijs.
Ook al begrijp ik goed dat boeken die niet meer goed verkopen niet voor eeuwig bewaard worden, ik had dit bericht niet zien aankomen. En ja, de inhoud deed best een beetje pijn.
Toch liet ik me niet kennen. Wat jammer om te lezen, mailde ik terug. Ook schreef ik dat ik dat stapeltje van vijf graag redde van de ondergang, maar dat ik de rest (toch zeker zo’n honderdvijftig exemplaren) niet overnam.
Twee dagen later werden ze bezorgd, mijn geredde boekenkinderen. De vriend, die geen idee had wat er in het pakket zat, nam ze aan van de koerier.
Toen hij de doos verwachtingsvol voor mijn neus op tafel zette, wist ik al snel hoe laat het was. Terwijl zijn ogen maak open, maak open! riepen, zuchtte ik. Ik had hem nog helemaal niet verteld over de mailwisseling en praatte hem, en mijn jongste broer die er ook was, bij.
Met gemengde gevoelens duwde ik de kartonnen flappen opzij. Onmiddellijk dacht ik terug aan die andere keer dat ik zo’n doos met mijn boeken opende, aan de dag waarop ik voor het eerst een exemplaar in mijn handen had. Aan de mix van trots, blijdschap en hoop die toen door mijn aderen stroomde.
Nu voelde ik niets van dat. Toch was ik ook niet uit het veld geslagen of verdrietig. Ik voelde aanvaarding, berusting, realiteitszin. Het was gewoon wat het was. Tja, zei ik. Wat wat viel er te zeggen? Dit was het dan, het avontuur van mijn debuutroman. Het voorlopige einde van Waar ik liever niet kom - die trouwens nog wel gewoon als e-book te bestellen is én in de bibliotheek ligt.
Maar op de een of andere manier voelde dit niet als het einde. In tegendeel. Het voelde eerder als een nieuw begin.
Toch heb ik een klein beetje gerouwd. Ik laste een leespauze in en gaf mezelf de dingen waar ik behoefte aan had (chocoladekoek, een massage, meer chocoladekoek). En tijdens de boekenweek kocht ik voor het eerst sinds honderd jaar geen boek. Wel gaf ik na ruim anderhalf jaar Netflix-loos te zijn geweest, toe aan mijn verlangen naar trash-tv.
Dus in plaats van een goed boek te lezen, bingde ik - in de boekenweek nota bene - het laatste seizoen van Virgin River. Iedereen heeft zo zijn eigen manier om iets te verwerken, zal ik maar zeggen.
Die vijf geredde boeken staan trouwens in onze (nieuwe, jawel!) boekenkast. Mocht je er eentje willen hebben, stuur me vooral een berichtje. Dan doe ik ‘m op de post.
Veel liefs,
Liselotte
Ps. Je begrijpt dat ik deze keer geen noemenswaardige lees/kijk/luistertips heb. Tenzij je jezelf wilt troosten/tergen met een soort van Goede Tijden Slechte Tijden in een countrysetting, kijk dan vooral naar bovengenoemde Netflix-serie.
Ik wil er wel 1! Tegen betaling of ruilen voor een lekkere lunch! Of een ticket voor de Moedermonologen ;)